Er is tegenwoordig veel verwarring en speculatie over de positie van Israel.
Er zijn vele mensen die spreken over “onvervulde profetieen”.
En ja, heel specifiek, als het dan gaat over het land Israel, zijn er nog al wat vreemde gedachten die rondgaan.
In dit artikel willen we een aantal dingen aanreiken die zeer belangrijk zijn in deze discussie.
De belofte.
Genesis 12:
1 De Here nu zeide tot Abram: Ga uit uw land en uit uw maagschap en uit uws vaders huis naar het land, dat Ik u wijzen zal;
2 Ik zal u tot een groot volk maken, en u zegenen, en uw naam groot maken, en gij zult tot een zegen zijn.
3 Ik zal zegenen wie u zegenen, en wie u vervloekt zal Ik vervloeken, en met u zullen alle geslachten des aardbodems gezegend worden.
Genesis 15:
13 En Hij zeide tot Abram: Weet voorzeker, dat uw nakomelingen vreemdelingen zullen zijn in een land, dat het hunne niet is, en dat zij hen dienen zullen, en dat die hen zullen verdrukken, vierhonderd jaar.
14 Doch ook het volk, dat zij zullen dienen, zal Ik richten, en daarna zullen zij met grote have uittrekken.
15 Maar gij zult in vrede tot uw vaderen gaan; gij zult in hoge ouderdom begraven worden.
16 Het vierde geslacht echter zal hierheen wederkeren, want eerder is de maat van de ongerechtigheid der Amorieten niet vol.
17 Toen de zon was ondergegaan, en er dikke duisternis was, zie, een rokende oven met een vurige fakkel, welke tussen die stukken doorging.
18 Te dien dage sloot de Here een verbond met Abram, zeggende: Aan uw nageslacht zal Ik dit land geven, van de rivier van Egypte tot de grote rivier, de rivier de Eufraat:
19 De Keniet, de Kenizziet, de Kadmoniet,
20 De Hethiet, de Perizziet, de Refaieten,
21 De Amoriet, de Kanaaniet, de Girgasiet en de Jebusiet.
In deze twee passages zien we grote en rijke beloften die gegeven worden aan Abraham.
We zien:
-Een land-belofte.
-Een groot volk/natie belofte.
-Een geestelijke belofte
Een landbelofte: (Gen. 15: 18- 21)
Abraham kreeg een belofte dat zijn nageslacht het land van Kanaan zou bezitten.
Een groot volk/natie belofte: (Gen. 12: 2)
Abraham kreeg een belofte dat zijn volk een groot volk zou worden.
Een geestelijke belofte: (Gen. 12: 3)
Abraham kreeg een belofte dat met hem alle geslachten van de aardbodem gezegend zouden worden.
We zien deze belofte natuurlijk gestand doen worden met de komst van Christus.
(Gal. 3: 16; 26- 29)
Ja, in de volheid van de tijd is Christus gekomen om de profetieeen van het eerst verbond te vervullen.
Een land-belofte en een groot volk/natie belofte.
Deze twee beloften vallen ten diepste samen.
Het eerste gedeelte van de volk/natie belofte zien we bewaarheid worden in het feit dat de Jacob en zijn zonen naar Egypte vertrekken en daar een groot volk worden. Vandaar trekken zij uit met ongeveer 600.000 man te voet. Hier waren de kinderen niet bijgerekend.
In Exodus 38 word het getal 603.550, dit waren alleen degene die boven de 20 jaar waren.
(Num 33: 1- 56)
Ex. 12:
36 En de Here bewerkte, dat de Egyptenaren het volk gunstig gezind waren, zodat zij hun verzoek inwilligden. Zo beroofden zij de Egyptenaren.
37 Daarna trokken de Israelieten op van Raamses naar Sukkot, ongeveer zeshonderdduizend man te voet, ongerekend de kinderen.
38 Ook trok een menigte van allerlei slag met hen mee; en kleinvee en runderen een zeer talrijke veestapel.
Ex. 38:
25 Het zilver van de getelden der vergadering was honderd talenten en duizend zevenhonderd en vijfenzeventig sikkels naar de heilige sikkel:
26 Een beka per hoofd, dat is een halve sikkel, naar de heilige sikkel, voor ieder die tot de getelden ging behoren, van twintig jaar oud en daarboven, ten getale van zeshonderdendrieduizend vijfhonderd en vijftig man.
En zo komen de kinderen van Jacob vanuit Egypte naar het land Kanaan.
Het tweede gedeelte van deze belofte word aan Abraham gegeven als zijn nakomelingen het land van Kanaan innemen onder Jozua.
(Jozua 1- 24)
En zo wordt ons beschreven aan het einde van het boek van Jozua:
Jozua 21:
43 Zo heeft de Here aan Israel het gehele land gegeven, dat Hij gezworen had hun vaderen te zullen geven; zij namen het in bezit en gingen er wonen.
44 En de Here gaf hun aan alle zijden rust, geheel zoals Hij hun vaderen gezworen had; niet een van al hun vijanden heeft voor hen kunnen standhouden; al hun vijanden gaf de Here in hun macht.
45 Niet een van alle goede beloften, die de Here aan het huis van Israel had toegezegd, is onvervuld gebleven; alles is uitgekomen.
Jozua 23:
13 Weet dan voorzeker, dat de Here, uw God, deze volken niet verder voor u verdrijven zal; dan zullen zij u worden tot een strik en een val, tot een gesel op uw zijden en dorens in uw ogen, totdat gij vergaan zult uit dit goede land, dat de Here, uw God, u gegeven heeft.
14 Zie, ik ga thans de weg van al het aardse; erkent nu met geheel uw hart en geheel uw ziel, dat niet een van alle goede beloften die de Here, uw God, u gegeven heeft, onvervuld gebleven is. Alles is voor u uitgekomen. Zijnerzijds is niets onvervuld gebleven.
15 Maar zoals al het goede over u gekomen is, dat de Here, uw God, u beloofd heeft, zo zal de Here alle kwaad over u brengen, totdat Hij u verdelgd zal hebben uit dit goede land dat de Here, uw God, u gegeven heeft.
16 Wanneer gij het verbond schendt, dat de Here, uw God, u heeft opgelegd, en gij andere goden gaat dienen en u voor hen nederbuigt, dan zal de toorn des Heren tegen u ontbranden en gij zult welhaast vergaan uit het goede land dat Hij u gegeven heeft.
1 Kon. 8:
55 En staande zegende hij de gehele gemeente van Israel met luider stem:
56 Geprezen zij de Here, die zijn volk Israel rust gegeven heeft volgens alles wat Hij gesproken heeft; er is niet een woord onvervuld gebleven van al zijn goede woorden, die Hij door de dienst van zijn knecht Mozes gesproken heeft.
Aan de hand van deze woorden kunnen we zien dat God al Zijn beloften aan Israel heeft vervuld!
En met u zullen alle geslachten des aardbodems gezegend worden.
De enige belofte die niet vervuld was, was de belofte van de verlosser.
Deze belofte werd vervuld met de komst van Christus.
Genesis 49:
10 De scepter zal van Juda niet wijken, noch de heersersstaf tussen zijn voeten, totdat Silo komt, en hem zullen de volken gehoorzaam zijn.
Ja, Juda kreeg de belofte dat de scepter niet van Juda zou wijken totdat Silo zou komen.
Vele profeten geven ons mooie profetieen over de komende Christus en over Zijn koninkrijk.
(Jesaja 2: 1- 5; Jesaja 42: 1- 9; Jesaja 53: 1- 12; Ezechiel 36, 37, Micha 5: 1- 6)
Galaten 4:
4 Maar toen de volheid des tijds gekomen was, heeft God zijn Zoon uitgezonden geboren uit een vrouw, geboren onder de wet,
5 om hen, die onder de wet waren, vrij te kopen, opdat wij het recht van zonen zouden verkrijgen.
En zo werd ook deze derde belofte door God vervuld in de komst van de Messias, de Zoon van God.